dinsdag 4 oktober 2011

TANJUNG PUTTING NATIONAAL PARK 4 tem 6 oktober

Met Dick en Anita van de Kind of Blue en Frans en zijn dochter Kimberley van Gemini, trekken we 3 dagen de jungle van Borneo in. Met zijn zessen huren we een klotok, een rivierboot met een groot dek waarop een tafel met stoelen staat, die s avonds wordt opgeschoven om plaats te maken voor matrassen met klamboe’s. De benedenverdieping van de boot is van de kapitein, de kokkin, de gids en het crewlid, die allemaal hun uiterste best doen om het ons zo goed mogelijk naar de zin te maken.

Om 8 uur s morgens worden we opgehaald en komt er iemand aan boord die gedurende onze afwezigheid op de Narid komt passen. We varen de Sekonyerrivier op naar het Tanjung Puting Nationaal Park. Onderweg zien we makaken, proboscis of neusapen, enkele ijsvogels en zelfs een krokodil, maar die laatste heb ik juist gemist.

Rond de middag komen we aan bij kamp Leakey, een ‘feeding station’ waar de orang-oetans 1 maal per dag bananen krijgen opgediend.
De jungle van Borneo is samen met de jungle van Sumatra de laatste plaats op aarde waar nog orang-oetans voorkomen. Maar door het kappen van de beide oerwouden zijn de orang-oetans heel erg bedreigd en bijna uitgestorven. In kamp Leakey en nog enkele andere centra in het Nationaal park worden weesaapjes opgevangen en gerehabiliteerd tot ze alleen hun plan kunnen trekken in het woud. Maar omdat de jungle zo erg geklonken is en er bijgevolg veel minder voedsel overschiet voor de orang-oetans blijven ze apen in deze centra bij voederen.

Vele apen die in deze kampen zijn opgegroeid blijven dan ook komen en zijn helemaal niet mensenschuw. We zien ze al van ver aankomen, slingerend van tak tot tak. Er zijn ook veel moedertjes bij met zo’n ongelooflijk schattig kleintje aan hun vacht vastgeklampt. Ze halen de zotste toeren uit en hangen in de grappigste houdingen in de bomen. Enkelen onder hen zijn zelf zo stoutmoedig dat ze in je broekzak naar bananen zoeken.

In elke stam is er één alfa mannetje. In kamp Leakey is dat Tom en we hebben geluk dat we hem zien, want Tom komt maar 1 tot 2 maal per maand naar het kamp. Maar wanneer Tom komt, gaan de anderen opzij. En wij ook. Tom is groot, zwaar en een echte ‘King’ met een breed uitgezette kop. Bij de mannetjes apen groeien rond hun 19de jaar de kaken erg breed, maar hoe meer het mannetje vecht hoe breder ze worden.

Het is een ongelooflijke ervaring om de orang-oetans van zo dichtbij te kunnen meemaken. De wezens die het dichts bij de mens staan met 97% hetzelfde DNA en waarmee je echt een verwantschap voelt.

Het worden dan ook 3 fantastische dagen. We gaan nog naar twee andere kampen, maken een wandeling in de jungle en worden aan boord verwend dat het niet meer normaal is. Lekker eten, gefrituurde bananen als tussendoortje en s avonds kunnen we een ongelimiteerde douche nemen met fris rivierwater. Ook met ons zessen kunnen we het heel goed vinden en de dagen vliegen veel te snel om












.

Geen opmerkingen: