donderdag 28 april 2011

17 tot 19 April VAN SOUTHPORT NAAR BRISBANE

Van Southport gaan we via de binnenweg, via de Queensland Waterways naar Brisbane. Een heel netwerk van kanaaltjes dat langs piepkleine eilandjes uiteindelijk uitkomt in de Moreton Bay, waar je de Brisbane River op kan. Nu zijn die kanaaltjes op sommige plaatsen heel erg ondiep en er is zelf één stukje waar je alleen maar door kunt met hoogwater. Omdat dat nogal vroeg op de dag valt - hoogwater is om 7u00 am - beginnen we na de middag samen met Kind of Blue, met al eerst 2 mijl verder te gaan ankeren om wat eten in te slaan en dan nog eens 10 nm verder te varen tot aan Kangaroo Island, vlak voor dat ondiepste stukje.


De volgende morgen na een heel onrustig nachtje - ja amaai het was slecht weer en we lagen in zo’n smal kanaaltje met niet al te veel plaats om rond het anker te gieren - laten we eerst een zoveelste regenbui passeren en gaan dan vroeg weg. Heel op het gemakje varen we het ondiepe kanaal door maar met onze 1.60 m diepgang én springtij hebben we nog water zat onder de kiel. Zelfs Kind of Blue die 2.10 m diep steekt heeft nog 20 cm water over. Dus water genoeg onder de boot maar spijtig genoeg ook boven de boot. Het is echt rotweer en de buien blijven maar komen. Na 3 uurtjes varen houden we het dan ook voor gezien voor vandaag, droppen het anker bij Pininpinin Point en gaan s’ middags thee leuteren bij Dick en Anita.

De dag erop is het weer ietsjes beter, er zit wat minder regen in de lucht en varen we door tot Brisbane. Omdat we eigenlijk een beetje op het verkeerde moment, juist na het keren van de stroom, de Brisbane River opvaren moeten we de laatste 15 nm tegen de stroom opboksen. Het duurt dan ook nog eventjes voor we in de stad uitkomen, maar zo gezien vanaf de rivier ziet Brisbane er wel leuk uit.
Midden in het centrum vinden we een plaatsje waar we gratis tussen twee palen kunnen aanmeren. Is eigenlijk van een marina, maar omdat die nog steeds zonder sanitair en water zit na de overstromingen begin dit jaar, mag je er nu gratis liggen.


maandag 25 april 2011

25 april BRISBANE-MOOLOOLABA I

Eigenlijk wilden we woensdag in één trek naar Mooloolaba zeilen – waar we zaterdag uit het water gaan voor groot onderhoud – maar het weerbericht beslist daar anders over. En ja dat klopt, die weermannen die hebben wat dat betreft meestal het laatste woord bij ons aan boord. Dus ipv woensdag vertrekken we deze voormiddag al (maandag), op het voorlaatste uur van afgaand water zodat we lekker mee kunnen dobberen op de stroom tot aan de monding van de Brisbane River. Daar gaan we dan ergens ankeren en wachten tot morgen heel vroeg om verder door te zeilen naar Mooloolaba.
Op het einde van de rivier ligt ook nog een marina die we binnenlopen om diesel te tanken en waar vrienden van ons liggen die we gelijk even goedendag willen zeggen.  Frans en Lucia kennen we van in Portugal maar sindsdien zijn we elkaar meer misgelopen dan tegengekomen. Heel de Pacific lang kwamen wij net ergens aan waar zij juist vertrokken waren…maar misschien lukt het vandaag wel. En jawel hoor, ze zijn thuis. Aan het uitblazen van het harde werk van de laatste paar maanden. Tijdens de overstromingen hier in Brisbane begin dit jaar heeft hun zeiljacht namelijk veel schade opgelopen en ze zijn nog steeds erg druk bezig met de reparaties aan de Dalwhinnie.
Enfin, na een paar tassen koffie en een gezellige babbel gaan we nog gauw effe douchen in de marina en zoeken ons dan een ankerplekje voor de nacht.


donderdag 21 april 2011

16 April Gold Coast Seaway


Tot 1986 was de Gold Cost Seayway, de ingang van de Pacific Ocean naar de Gold Coast Broadwater (waar ook Southport ligt) erg gevaarlijk om binnen en buiten te varen door de zandbank die er vlak voor lag. Maar in 1986 hebben ze daar het eerste pernamente zandafzuigingssysteem gebouwd. Een lange buis die constant het zand dat in de pas aankomt naar het strand naast de ingang pompt. Hierdoor is het niet echt gevaarlijk meer om de zandbank over te varen, tenminste als je dat in rustig weer doet. 
Klik maar eens op ' filmke '
(gefilmd in Gold Coast Seaway) 

Toen wij gisteren de bank overstaken was het heel rustig weer (geen wind) maar hadden toch 3 kn stroom tegen en kolkte het water zoals in een bubbelbad.
Enfin, vandaag wandelen we via het Moreton Heritage Marine Park naar de zandpomp om die eens van dichtbij te bekijken.

 

15 April Southport

De laatste dag in Iluka was de retour dieselleiding van de motor beginnen lekken. Omdat we die daar niet konden vervangen of herstellen zijn we zo vertrokken, maar amaai de boot stinkt nu verschrikkelijk naar diesel en zo’n kapot leidinkje is natuurlijk ook niet goed voor de motor.
Dus, we stappen meteen de bus op naar de stad op zoek naar een Piertex ( industriele darm- en koppelingenwinkel).
Op internet hebben we zo’n winkel gevonden, maar daar geraken zonder stadsplan én met het
openbaar vervoer...dat is nog niet zo evident. Na twee bussen en een half uurtje stappen is het ons toch gelukt en ze hebben wel niet echt wat we zoeken, maar kunnen ons toch verder helpen.
Terug aan boord wilt Dirk de leiding meteen vervangen en ontdekt dat er nog een stukje van de koppeling is losgekomen en gebraseerd moet worden. Geen erg, dat kan hij wel zelf, alleen wordt dat wel een werkje voor morgen.

14 April Naar Gold Coast Seaway

We moesten kiezen tussen wind met regen, of mooi zonnig weer en weinig wind en hebben voor het laatste gekozen. Maar het gaat veel beter dan we verwacht hadden, zelfs veel te snel in het begin!

Het is 100 nm naar Southport, onze volgende bestemming en omdat we gerekend hadden dat we daar meer dan 24 uur voor nodig hadden - met 10 kn wind - zijn we om 9u00 s morgens vertrokken. Maar als we niet oppassen komen we sebiet we weer midden in de nacht aan! Hoewel, tegen de middag zwakt de wind af en verdwijt zelf eventjes, maar komt gelukkig, zij het uit een andere richting, terug.

‘s Nachts worden we bijna overvaren door het zeiljacht Brindabella. Ze zagen ons niet op AIS!! AIS is een automatic identification system - dat wij ook hebben, maar alleen kunnen ontvangen en niet uitzenden.
Eerst varen ze het Zuid-Afrikaanse jacht ‘The Road’ bijna overhoop. Taffy - de schippper van The Road - had verschillende keren over de vhf geroepen dat ze van koers moesten veranderen. Omdat ze die uiteindelijk zonder brokken gepasseerd waren dacht ik dat ze ons toch ook wel gezien hadden. We zaten maar een mijl voor The Road. Maar als Brindabella recht op ons afkomt roep ik ze toch eens op om dat te checken.
‘Sailyacht Narid? Ik zie jullie niet op AIS, maar zal even navragen aan de helm of hij jullie ziet’ krijg ik als antwoord. ‘Just a minute please.’
Iets later ‘ Nee Narid, wat is jullie positie?’
‘Recht voor jullie, nog 100 meter en je zit bovenop ons!’
‘ Ooh, dan zal ik even zelf buiten gaan kijken’
Ja dat is misschien geen slecht idee. Wat doen die daar eigenlijk op Brindabella, alleen maar naar hun schermpjes en apparaatjes kijken en niet meer naar buiten of wat!!!
Als we al onze lichten nog bij aansteken passeren ze ons net op 50 m afstand.Wow... ze hebben ons gezien!

De rest van de nacht verloopt rustig. Enfin met een hoop gebrom op de achtergrond want bij gebrek aan wind moet de motor weer aan. Maar om 9u00, precies een etmaal nadat we vertrokken zijn, liggen we alweer voor anker in Southport.
 

dinsdag 19 april 2011

10 tot 14 april ILUKA

In Iluka wandelen we de dagen om. We beginnen met een strandwandeling en verkenningsrondje in het dorp.

De dag erop ga ik mee met Rob en Marjo stappen in het kust-regenwoud. Een oud bos met een ietsjes andere vegetatie dan de wouden meer in het binnenland. Een pad in het bos leidt helemaal tot het strand en een uitkijkplatform van waaraf je een panoramisch zicht hebt op zowel het woud als het strand en Yamba aan de overkant van de rivier.

De derde dag steken we met de dinghy’s de rivier over naar Yamba. Ook daar maken we een rondje langs het strand en in het dorp. Ten opzichte van Iluka is het hier veel drukker en toeristischer. Er zijn hier leuke boetiekjes en vele cafeetjes en terrasjes die vol zitten met Australische vakantiegangers - het is hier ook paasvakantie - maar persoonlijk vind ik het rustige Iluka charmanter.

Na drie dagen zijn we uitgewandeld en maken ons weer klaar - winkelen enzo - om naar Southport in Queensland te zeilen.

5 tot 9 April MACLEAN

Na 5 dagen hebben we het echt wel gezien in Maclean. We hebben inderdaad slecht weer gehad en veel regen, maar tussen de buien door hebben zowat alles gedaan wat er te doen valt.

We zijn de berg opgewandeld naar de lookout waar je een fantastisch zicht hebt over de rivier en de suikerrietvelden en naar het museum met de prachtige verzameling oude rommel, zoals Anita het zo treffend omschrijft. We hebben het dorp zowat platgelopen en alle winkeltjes bekeken, verse garnalen gekocht die hier uit de rivier gevist worden en 2 pubs uitgeprobeerd. Zelfs de lokale markt die om de twee weken wordt gehouden hebben we nog op het laatste nippertje meegepikt. Alleen de vergadering van de jachtclub hebben Dirk en ik overgeslagen, want Dirk lag toen plat met een verrokken rug.

Maar nu het terug voor een paar dragen droog is profiteren we er meteen van om terug de rivier af te varen naar Iluka. Daar zullen we nog wel enkele dagen moeten wachten op de juiste wind, maar dat is zo erg niet, misschien krijgen we daar dan ook alles gezien.

4 April CLARENCE RIVER

Met ons groepje van 4 boten varen we de rivier af naar Maclean.
Net als we willen vertrekken begint het te regenen, maar het valt mee, wanneer onze regenjas nat is stopt het alweer. Om 11u00 moeten we bij de brug zijn die ze speciaal voor ons moeten openen - John had dat gisteren geregeld - maar dat is geen probleem, we zijn vroeg genoeg vertrokken dat we daar ruim op tijd aankomen.

De rivier is prachtig en eigenlijk waren we niet van plan om tot Maclean te gaan, maar we zijn nu heel blij dat we meegegaan zijn.
De komende dagen wordt er trouwens slecht weer voorspeld én noordenwind, dus dachten we dat we dan net zo goed in Macleaan kunnen wachten op goed weer, waar we bovendien heel goed beschut liggen.

Maclean is ‘Australia’s first Scottish town’ waar ze al de elektriciteitspalen hebben versierd met schotse ruiten van de verschillende clans en de straatnamen zowel in het Gaelic als in het Engels zijn. Een leuk klein dorpje met een paar historische gebouwtjes, enkele kerkjes, 3 echte pubs, 2 slagers, een Spar en stuk of drie restaurants en wat lunchadresjes. Dat is toch wat Peter ons verteld; die ons welkom heet als we aan land gaan en ons meteen uitnodigd voor de maandelijkse vergadering van de jachtclub op donderdag.


3 April NAAR CLARENCE RIVER

Vanmorgen is het weer helemaal opgeklaard en onder een blauwe hemel vertrekken we naar Iluka, op de Clarence River.

Naargelang de gematigde wind die er staat en die van achteren komt, gaan we toch beter als we verwacht hadden, tenminste als we afkruisen. Maar vannacht zijn ze toch iets te kwistig geweest met de wind want na de middag is ze al op.

Om 18u00 komen we aan de ingang van de Clarence River aan, juist weeral het goede moment om de zandebank over te gaan - het 4de uur van eb - en zonder enig probleem ankeren we een beetje later in Iluka. En we liggen er nog niet te goei of John komt ons met zijn dinghy afhalen om samen met de Taremaro en de Kind of Blue op de Sand Dancer te aperitieven.


2 April COFFS HARBOUR

s’ Morgens van zodra de marina opengaat varen we binnen. Gisteren waren we al wel aangekomen in Coffs Harbour, maar omdat we niet meer van plan waren om nog van boord te gaan, zijn we vlak voor de marina blijven slapen. Vandaag willen we wel van boord, het stadje bezoeken.

Maar eerst worden alle volgelstronten van de Narid afgespoten - in Lauriton zaten veel pelikanen en die hun droppings waren niet mis - wordt de roest van de ankerketting geschrobd en het reserve anker op de boeg gemonteerd.

Na de lunch maken we een mooie wandeling naar het dorp en nemen de bus terug, want voor Dirk was het toch een beetje te ver stappen. En s ‘avonds hebben we afgesproken met

Kind of Blue en twee bekende boten van Dick en Anita in de vismijn voor ‘fish and chips’. Lekkere vis maar de frieten...ja op z’n Engels...je weet wel...zo van die dikke, slappe frieten
Enfin, als we later op de avond gezellig aan boord zitten filmpje kijken komt ons daar het onweer aanwaaien dat we al sinds vanmiddag hadden verwacht. Het gaat er eventjes heel lelijk aan toe en wij zijn erg blij dat we goed vastliggen in een marina en niet zomaar ergens buiten aan ons anker hangen. Al bij al duurt de bui niet zo lang, maar het is er wel een met alles op en aan.

31 maart 1 April TRIAL BAY - COFFS HARBOUR

De wind laat op zich wachten, dus beginnen we eraan zonder, maar na een kleine twee uurtjes is hij toch mee van de partij. Niet erg overtuigend, maar wel van de goede richting...!

Nu is het weer in het algemeen niet zo schitterend. Het is bewolkt en er zijn onweersbuien. Gelukkig zijn wij altijd juist net voor de bui en worden we niet nat, maar al dat gedonder en gebliksem is toch wel een beetje scary zo midden op zee. We zijn dan ook blij dat we voor het donker Trial Bay bereiken,
waar we het anker voor de nacht laten vallen. Trial Bay ligt midden tussen Camden en Coffs en is niet echt een ideale ankerplaats, maar bij zuid- en westenwind zeker geen slechte rest area.

De volgende dag vertrekken we bij dag en dauw en in het begin ziet het ernaar uit dat het een mooie zeildag gaat worden, maar uiteindelijk komt er van zeilen niet veel van in huis.

 Omdat de wind op een gegeven moment pal van achter binnenkomt steken we een boom, maar het lichte briesje dat er staat krijgt de genua niet gebold en die klappert zo erg dat we er zenuwachtig van worden
Na 5 minuten breken we de boom dan ook maar terug af en proberen een andere taktiek uit. Afkruisen en gijpen. Maar daar stoppen we ook maar mee als we nog trager als traag vooruit gaan. Niks aan te doen dan, als we vandaag in Coffs Harbour willen aankomen moeten we de motor starten.

26 tot 30 maart LAURITON

We blijven veel langer dan ‘eventjes’ in Lauriton, maar het is gewoon geen goed weer om verder te zeilen. Veel regen en constant wind vanuit het noorden, de kant die wij uit moeten. En wind tegen én stroom tegen...nee nee, niet als het niet echt moet.

Het is anders wel heel erg gezellig in Lauriton met de ’Kind of Blue’, Taremaro’ en Sand Piper. Elke avond aperitieven we samen aan de picknicktafel vlak voor de jetty, gaan gezamenlijk ‘Sunday Roast met gravy and vegtables’ eten en houden een keer Belgische avond. Vers gemaakt stoofvlees in biersaus en frietjes op zijn Belgisch. Dick, Rob en Dirk hebben er hun werk aan - 4 kilo aardappelen schillen, snijden, voorbakken en afbakken in een twee persoons frietketeltje - maar het resultaat mag er wezen!

Nu is het wel niet alleen drinken en eten wat de klok slaat. Er wordt ook serieus geklust aan de Narid en daarbij krijgt Dirk veel hulp van Dick en Rob. De windvaan wordt helemaal ontzilt en terug soepel gemaakt, de giekneerhouder wordt terug aan de giek gemonteerd (die was eraf gevallen) en er wordt een nieuw navigatieprogramma op de laptop geinstalleerd. Onze oude navigatielaptop heeft namelijk de pijp aan maarten gegeven en we kregen met geen mogelijkheid Maxsea’s op de reserve notebook gezet. Dus nu zijn we overgestapt op het nieuwe programma Open CPN en een back-up van Cmap. En tot slot maakt Dirk, onder het toeziend oog van onze nieuwe buur - Sand Piper is vervangen door Sand Dancer met John en Denise als crew - nog een nieuw bedieningspaneeltje voor de boegschroef.

Enfin, na vijf dagen ziet het weerbericht er goed uit en kunnen we verder naar Coffs Harbour.



(nog even doorgaan naar 'oudere berichten' voor het volledige verslag)

24-25 maart PORT STEPHENS

We rekenen uit dat we ongeveer 20 uren nodig hebben om naar Port Stephens te zeilen. Het is welismaar maar zoiets van een 80 nm én er staat een goede westenwind , maar we verwachten stroom tegen van 2 tot 3 kn!
De eerste mijlen doen we motorzeilend maar eens Pittwater uit en op open water, zetten we de motor uit en zeilen eindelijk weer. Heerlijk...! En we gaan lekker. We hebben een ideale wind van opzij, die het maximum uit onze zeilen haalt en maar 1 knoopje stroom tegen en maken echt een mooie snelheid. Alleen spijtig van de windstoten die in de namiddag geregeld overkomen en soms tot 40 kn blazen.
Tegen de avond zwakt de wind wel wat af en verdwijnt zelfs eventjes, maar na iets meer dan een uurtje motoren kan die gelukkig weer uit.
Om 12u s nachts, veel vroeger als gepland, zijn we aan Port Stephens ,onze oorspronkelijke bestemming maar omdat we zo fijn zeilen hadden we al besloten om verder door te gaan en Port Stephens gewoon over te slagen.
De volgende morgen is de wind ietsjes gedraaid en minder sterk, maar we hebben nog steeds geluk met de stroom. Het wordt een tweede leuke dag op het water en als we in de namiddag Camden in zicht krijgen wilt Dirk eigenlijk nóg doorzeilen, maar mij lijkt het wel fijn om daar de rivier op te varen. We zijn er trouwens heel toevallig juist met hoogwater, juist de goede tijd om de zandbar over te steken die hier aan de oostkust van Australie voor elke haven- of riviermondig ligt. Dus waarom zouden we niet even binnenlopen en hier vannacht lekker gaan slapen. Trouwens in Lauriton, 2 mijl de rivier op, is een steiger waar je gratis mag aanleggen!

En zodoende liggen we een beetje later langs de Australische Sand Piper en...twee Nederlandse boten! Kind of Blue van Dick en Anita (die we in Noumea hebben leren kennen) en Taremaro van Rob en Marjo.

21 - 23 maart BRISBANE WATER



Een uurjte voor laag water gooien we ons los van de mooring. We willen namelijk precies met laagwater onder de Rip Bridge onderdoor, daarachter dan een plekje zoeken om te overnachten en morgen, met hoogwater de rest van Brisbane Water afvaren.
Toen we naar Gosford gekomen zijn hebben we dat in 1 getijde gedaan, maar jongens toch, dat was toen spannend...daar hebben we toen bijna een harftinfarct en een vuil broek aan overgehouden...
Toen wilden we ook met laagwater onder de brug, die is namelijk 17.4 m hoog en de Narid meet 17 m tot in het puntje van de mast. Och, plaats zat zou je zeggen, maar dat is maar vanwaar je het beziet. Als je dan vanuit de kuip naar de mast kijkt....dan ben je er zeker van dat je zo meteen de helft van je mast gaat kwijtspelen...Echt waar,dat is bangelijk!
Maar om dus op het juiste moment aan de brug te zijn moesten we dus ook met laagwater Brisbane Water opvaren en over de zandbank die er juist voor ligt. Geen probleem hadden ze ons gezegd, als je maar 1.6m diep steekt, dan geraak je er altijd over. En oké...we zijn erover geraakt, maar hadden nog juist 10cm water onder de kiel...en door het opkomend tij gingen we met zo’n rotgang door het kanaaltje dat we de Narid onmogelijk konden doen vertragen. Tenzij we op een zandbank kwamen vast te zitten!
 Enfin, deze keer willen we er twee dagen over doen en juist achter de brug (is nog steeds spannend) zoeken we een geschikte plaats om het anker te laten vallen, maar kunnen die helemaal niet vinden. Alle boten hier hangen aan een mooring en daar willen we liever niet gaan tussen ankeren. Ja wat nu...doorgaan...nee echt niet... en al zeker niet nu het al aan het schemeren is. Nu is hier wel een marina maar, die blijkt al gesloten. Maar...die hebben nog wel een mooring vrij, zien we. Oké dan...op hoop van zegen pikken we die op en hopen dat we straks niet weggejaagd worden omdat we iemands mooring hebben afgesnoept. Maar geen probleem, we kunnen heel de nacht rustig blijven liggen en gaan de volgende morgen betalen.
Van zodra het hoogtij is varen we verder en deze keer, met genoeg water onder de kiel, kunnen we echt genieten van de mooie omgeving waar Brisbane Water doorheen loopt. Van hieruit schieten we Pittwater binnen en daar blijven we tot donderdag wachten op wind uit de goede richting.

dinsdag 5 april 2011

12 tot 20 maart TERUG AAN BOORD


Het is goed om weer aan boord te zijn. Maar we hebben wel nog een beetje werk voor we weer kunnen gaan zeilen.
Het onderwaterschip moet zuiver gemaakt worden, want er hangt weer vanalles aan wat er niet thuishoort.
Dirk kan de propeller haast niet terugvinden , die zit helemaaal onder de pokken !We lenen het duikgerief van Peter en Dirk heeft een hele fles lucht nodig alleen om de propeller proper te krijgen .
De auto moet leeggemaakt worden.
We moeten gaan racen (niet met onze boot, maar als crew op de Innforapenny)
Gaan eten met Peter en Penny van de Innforapenny om hen te bedanken dat ze ons zo warm en gastvrij hebben ontvangen. En dat ze gedurende 6 weken een oogje op onze Narid wilden houden.
En de auto verkopen.
Nu dat laatste gaat veel vlotter als verwacht. Na anderhalve dag op de Kings Cross Street in Sydney gestaan te hebben zijn we er vananf. Nochtans zag het er in het begin niet zo goed uit. Kings Cross is dé backpackers buurt in Sydney en alle backpackers die een auto willen, weten dat ze daar eerst moeten gaan zoeken. Maar de maand maart lijkt een hele rustige periode te zijn wat backpackers betreft. De eerste dag hebben we geen enkele klant of backpacker gezien, uitgezonderd die die er ook stonden met een busje of auto om te vérkopen. En er waren een paar Duitse gasten die er al een week stonden met hun bus! Ook twee jonge Franse meisjes stonden er al een paar dagen zonder dat iemand enige interesse had voor hun mooie camper en een Engels koppeltje en twee Nederlandes vriendinnen en een Zwitser en....ze stonden er allemaal een beetje beteurerd bij omdat er geen kopers waren.
Maar de tweede dag hadden wij geluk. Een seizoenarbeider uit Nieuw Zeeland zocht een auto en ging meteen voor onze Holden. Het heeft wel een halve dag geduurd voor de betaling rond was - kwestie van wachten tot het in Nieuw Zeeland de volgende dag was, want hij kon wegens een daglimiet op zijn bankkaart het bedrag niet in één keer afhalen - maar vlak voor onze laatste trein naar Gosford vertrok was de deal toch rond. En we hebben dat niet slecht gedaan vinden we. We hebben $50 minder gekregen dan wij betaald hebben voor de auto plus papperassen (weet je nog: rego, pink slip, green slip).
Enfin, nu zijn we dus klaar om terug te gaan zeilen maar...het regent al twee dagen pijpenstelen!

8 tot 11 maart NEW SOUTH WALES


Door naar Lake Cargelligo te gaan zijn we ineens een heel stuk opgeschoten, wat oorspronkelijk niet de bedoeling was. Als we willen, kunnen we van hier op 1 dag terug aan onze boot zijn in Gosford.
Nu ja, dat is wel een beetje snel, maar we besluiten toch om al de goede richting uit te rijden zonder al te veel ommetjes. We zijn dan wel vroeger terug als gepland, maar eerlijk gezegd beginnen we onze eigen wc, douche en wat privacy wel erg te missen. Of ttz, ik begin dat toch te missen, want Dirk mist zijnen boot al vanaf we van boord zijn gegaan.
Maar voor we terug naar Gosford gaan, moeten we eerst nog langs Ray en Brenda van het zeiljacht Sunchaiser. Ray en Brenda zijn we 2 jaar geleden tegengekomen in de Kaapverden en zijn nu alweer een jaar thuis. We hadden beloofd om hen goedendag te komen zeggen als we in de buurt waren en nu kan Port Hacking eigenlijk gemakkelijk op onze weg liggen richting Gosford (is maar een piepklein ommetje).

Het laatste stukje van onze landreis doen we heel op het gemakje en we stoppen in elk schattig stadje dat we tegenkomen om er eens rond te neuzen. Uiteindelijk doen we er toch nog een paar dagen over om bij Ray en Brenda aan te komen die ons met open armen ontvangen. Ondanks dat we het enorm naar onze zin hebben bij hen en we gerust een tijdje mogen blijven, houden we het bezoek kort en vertrekken de volgende dag alweer. Nu we zo dicht bij onze Narid zijn, zijn we juist zoals het vee dat hunne stal riekt en willen we niets liever meer dan naar huis gaan.
 
 
 

zondag 3 april 2011

4 tot 7 maart LAKE CARGELLIGO

Op Rottnest Island hebben we Sam leren kennen en die zei dat als we eens een echte Australische boerderij wilden bezoeken, we langs zijn ouders moesten langsgaan. Hij verzekerde ons dat zijne Pa dat heel leuk zou vinden.
Nu zouden wij dat ook wel erg leuk vinden om eens zo’n farm van dichtbij te zien en na een belleke met Sam is dat geregeld.
Zijn ouders verwachten ons binnen twee dagen. Oeps...dan zullen we moeten gas geven want dat is nog zeker 1000 km rijden.
Met het iedee iets meer van authentiek Australie te zien nemen we een secundaire weg, maar veel valt er niet op te zien. Af en toe passeren we eens een dorpke, of beter gezegd een graansilo met 3 huizen rond en voor de rest ziet het landschap er kilometers lang hetzelfde uit. Dus ...toch wel het authentieke Australie.
Enfin na twee dagen komen we in het super rustige, landelijke Lake Cargelligo aan, een dorpke aan een zoetwatermeer en worden zeer hartelijk ontvangen bij John en Meredith. Ter gelegenheid van ons, nodigen ze hun twee zonen die in de buurt wonen uit, met hun vrouw en kinderen en houden een echte Australische familiemaaltijd:Op de bbq gebraden rundergebraad met gravy, geroosterde pompoen en aardappelen en een rijkelijke salade.
De volgende dag helpt Dirk John met het graan in de graansilo te besproeien. Gisterenavond was iemand de 35 ton graan die John verkocht had komen ophalen, maar er bleken weasels (een soort kever - die vervelende beestjes die wij ook aan boord hebben en die uit de pasta en bloem ed komen) in te zitten. De koper was niet erg blij met het extraatje bij het graan en wilden eerst alles terugsturen, maar vond het naderhand misschien toch gemakkelijker om het graan zelf te behandelen. Maar nu heeft John nog 40 ton graan over in zijn silo en dat wil hij toch nog eens een keer besproeien voor hij er nog van verkoopt.
Dus eerst moet al het graan uit de silo, waarvoor hij twee vrachtwagens nodig heeft en nog een kleine silo van de buren, vervolgens sproeit hij insecticide in de silo en laat het graan er, samen met nog wat insectididen terug in. Een werkje dat toch gelijk wat uren in beslag neemt.
De rest van de dag kunnen we hem niet echt van dienst zijn. Hij bezit ettelijke hectare landbouwgrond maar in december is al het graan geoogst en zaaien is pas voor de maand juli. Ook heeft hij wat vee, black angus ( geen melkkoeien dus) maar daar is geen werk aan. Die grazen zich vanzelf dik en vet. We staan er eigenlijk van versteld dat zo’n grote boerderij gemakkelijk door 1 man wordt gerund, want Meredith die boert niet mee, maar geeft les in het schooltje in het dorp.
Na twee interessante en leerrijke dagen nemen we afscheid van John en Meredith en gaan weer een eindje rijden.

1 maart ADELAIDE

De radiator van de auto is kapot. Er zit een klein scheurtje in en we hebben dat al eens proberen te plakken met epoxylijm, maar dat lukte niet. De lijm bleef niet plakken. Zo’n potje lekdichter hebben we ook al in de radiator gegoten, maar dat mocht ook niet baten. Het scheurtje werd er alleen maar groter van. Het enige wat nu nog overschiet is een andere radiator steken.
We doen navraag doen bij een Holden garage om uit te zoeken wat dat grapje gaat kosten en verschieten ons bijna een ongeluk. $300 vragen die mannen voor een nieuwe, exlusief plaatsingskosten. Nee nee, dat is uitgesloten... stel je voor; als we dan straks klaar zijn met onze roadtrip kunnen we een radioator verkopen met auto rond.
Maar in Zuid Australie heb je ‘U pull it’, laten we ons vertellen. Een autokerkhof waar je zelf alle onderdelen die je nodig hebt uit de auto’s mag sleutelen en die dan tegen een zeer voordelig prijske mag meenemen. Klinkt niet slecht...en we gaan er meteen eens een kijkje nemen.
We komen uit op een groot terrein met met zo’n 300 verminkte auto’s mooi op een rijtje geparkeerd, maar uit elk exemplaar is de radiaor al uitgehaald! Ja wat nu...
Nu naast U pull it zit een autoafbraakbedrijfje en die hebben een 2de hands radiator (waarschijnlijk van bij hun buren) die in onze Holden past. En voor een schappelijke prijs wil hij die ons nog geplaats leveren ook.
Oef is ons dat een opluchting. We zitten namelijk nog een dikke 2000 km van Sydney en we dachten even dat we die per trein zouden moeten afleggen, maar we gaan die toch nog zelf kunnen rijden.

27 februari FLEURIEU PENINSULA

Langzaam aan willen we toch weer in beweging komen en beginnen met de Fleuren Peninsula, het niet al te grote schiereiland ten zuiden van Adelaide. Op een gezapig tempo rijden we de kust af tot helemaal in Victor Harbour en keren daar terug om, richting Adelaide.
Als overnachtingsplaats hebben we uit onze free camping guide de Cox Scrub Camping area uitgekozen, te bereiken via de Coles Crossing Road. Maar eens bewuste weg gevonden staat er op het straatnaambord: Formely known as Coles Crossing Road, closed now.
Ja...da’s mooi...!en hoe zit het dan met de camping?
Volgens een mevrouw die hier woont ligt de kampplaats vlakbij, alleen moet je helemaal rond rijden om er te geraken. Terug naar de hoofdweg, dan zes kilometer de weg volgen en dan rechts de Enterpirse Road in, die volgen tot je aan een bruggetje komt en daarachter de eerste weg rechts en dan kom je op de nieuwe Coles Crossing Road uit. En als je die helemaal ten einde rijdt, helemaal het dal in kom je vanzelf op de Cox Scrub uit. Oké...maar na langer dan een uurtje rijden op een zandweg die hoe verder we gaan in een hoe slechtere staat verkeert, hebben we toch iets van: dat kan toch niet meer. Nu zijn we hopeloos verloren gereden! En net als we willen omkeren zien we een bord met de naam van de kampplaats. We zitten toch goed! Alleen...het laatste stukje weg dat we nog moeten zit zo onder de modder dat we er niet door durven met de auto. Ja leuk zeg, nu zijn we zover om gereden voor niets...of...waarom hebben we een camping nodig...we kunnen toch net zo goed vlak ervoor kamperen zeker, we slapen al zo lang langs de kant van de straat.

23 tot 26 Februari MCLAREN VALE


Van Adelaide rijden we naar het zuiden naar de McLaren Vale. Volgens de reisgids de Zuid Australische versie van de Middellandse Zee. Wijngaarden, olijfgaarden en amandelplantages afgewerkt met stro-kleurige heuvels die de zee inrollen is het kenmerk van deze streek.

Hier besluiten we om een paar dagen rust te houden. We hebben op zes weken tijd ongeveer 12000 km afgelegd en een paar dagen eens niet rijden lijkt ons ineens een leuk vooruitzicht. Australie is groot, heel groot zelfs en als je wat wil zien moet je ver rijden, maar wij zijn er precies toch een beetje snel doorheen gegaan.

Enfin, een paar dagen achtereen vieren we rustig vakantie. ‘s Morgens gaan we naar het strand, blijven daar de hele dag en gaan tegen de avond terug naar het dorp naar één van de parkjes met bbq waar we avondeten en blijven overnachten.En de dagen nietsdoen vliegen zo om.

21 en 22 februari ADELAIDE

Adelaide heeft een heel mooi wijnmuseum, een erg interessant Zuid Australisch Museum, een hele grote overdekte markt, vele historische gebouwen en nog veel meer...maar dat is voor een andere keer, want Dirk heeft er genoeg van voor vandaag.



We zijn namelijk eerst naar de Ikea geweest waar we gordijnen voor de auto hebben gekocht - om toch een beetje privacy te hebben nu we zo goed als langs de straat slapen - zijn dan langs de Bunnings gegaan voor kookgas en hebben de auto daar op de parking laten staan. Vandaar zijn we dan de 3 km naar het centrum te voet gelopen en dan nog eens helemaal naar de andere kant van Adelaide en terug. En Dirk vindt het nu wel welletjes.


De volgende dag is het wasdag. We gaan naar de wasserette voor onze kleren en naar de camping om te douchen. Natuurlijk mag dat niet als je er niet kampeert, maar zonder problemen wandelen we het domein op, gaan via een omweggetje naar de sanitaire blok, nemen een heerlijke lange warme douche en wandelen terug buiten net alsof we er thuis horen. En rijden dan terug naar ons eigen kampplaatsje in het Apex park. Ja kijk, de West Beach Camping waar we gaan douchen rekent $30,00 per nacht aan exclusief elektriciteit en zoveel betalen om in je eigen auto te slapen die je eigenlijk eender waar kan parkeren, dat vinden we er net over.

20 februari PORT AUGUSTA

Iedere derde zondag van de maand is er een rommelmarkt in Port Augusta en omdat het nu juist wil lukken dat het vandaag de derde zondag van februari is, gaan we er eens een kijkje nemen. Groot is de markt nu wel niet, maar ja, wat kan je anders verwachten in een kleine stad, niettemin het is wel leuk om te zien wat die Ozzi’s zoal op hun zolder bewaren.

In de namiddag gaan we door naar Adelaide. We rijden direct het stadscentrum in recht naar het toeristeninformatiebureau maar oeijejoei...dat was een slecht idee. We dachten dat daar, zoals bij al de andere informatiekantoren wel een parking aan zou zijn voor de auto, maar dat was dus verkeerd gedacht. Het is zelfs zo dat je in heel Adelaide je auto niet kwijt geraakt, tenzij in een overdekte garage aan $5 per uur. Dus, we lopen dan maar even heel snel het informatiekantoor binnen en buiten om uit te zoeken hoe we het beste de stad bezoeken, wat we zeker niet mogen missen en last but not least, waar we vannacht terecht kunnen. Zoiets als een gratis/goedkope camping of rest area of dergelijke, maar omdat Adelaide ‘zoiets’ niet heeft, raden ze ons aan om naar het strand te rijden en daar zelf een mooi plekje uit te zoeken.
Nu is het strand volgens een paar backpackers geen optie om te overnachten. De ‘rangers’ jagen je hier weg, zeggen ze, en wijzen ons de weg naar een park met toilet! En hoe klein kan Australie soms toch zijn...s’avonds laat arriveert de ‘Kangaroo’ hier ook! Collega zeilers die gelijktijdig met ons in Sydney zijn aangekomen en net als wij een ‘roadtrip’ aan het maken zijn door Australie.