We slapen eerst lekker uit en varen dan een piepklein stukje naar Talang Talang Kecil eiland. Omdat er een licht briesje staar vanuit het oosten, parkeren we onze boot aan de westkant van het kleine eilandje op een erg mooi plekje. Helder blauw water, een rifke op 100 m van ons af waar we straks willen gaan snorkelen ,en een zandstrandje. Maar voor we het water inspringen eten we eerst een boterhammeke en terwijl we aan de lunch zitten, zien we een grote donkere wolk vanuit het westen op ons afkomen. Zal wel een dikke regenwolk zijn veronderstellen we, want hier in Maleisisch Borneo verwachten we nu geen sumatra’s meer. Dus gewoon effe al de luiken sluiten en wachten tot de bui over is. Maar amaai...was dat effe verkeerd gedacht want tien minuten later krijgen we weer serieus lappen rond ons oren van Mr Sumatra en hebben we weer eens hoerenchance dat het niet verkeerd afloopt.
Vlak boven ons barst het onweer los met keiharde regen, draait de wind plots met 180° en blaast ineens met 40 knopen vanuit het westen onze boot richting het rifke dat nu achter ons ligt, op nog maar 30 m. En nondedju...dat is wel heel dichtbij, want als het anker nu maar een beetje lost, dan zitten we erboven op. We starten dan ook meteen de motor, houden ons gereed voor het geval dat....en om het anker wat te ontlasten vaart Dirk tegen de wind in zodat we ter plaatse blijven liggen. Drie kwartier staat hij daar in de gietende regen achter het stuur te bibberen van de kou en te zingen van ”Och was ik maar bij moeder thuis gebleven...’en dan pas stopt de regen en zwakt de wind af. Dat is dan ook het moment dat we ankerop gaan, op zoek naar een ankerplaats die geschikter is bij zulke weerfronten. Twee uur later is er weer geen zuchtje wind vanuit geen enkele richting en staat er weer een stralend blauwe hemel.
Vlak boven ons barst het onweer los met keiharde regen, draait de wind plots met 180° en blaast ineens met 40 knopen vanuit het westen onze boot richting het rifke dat nu achter ons ligt, op nog maar 30 m. En nondedju...dat is wel heel dichtbij, want als het anker nu maar een beetje lost, dan zitten we erboven op. We starten dan ook meteen de motor, houden ons gereed voor het geval dat....en om het anker wat te ontlasten vaart Dirk tegen de wind in zodat we ter plaatse blijven liggen. Drie kwartier staat hij daar in de gietende regen achter het stuur te bibberen van de kou en te zingen van ”Och was ik maar bij moeder thuis gebleven...’en dan pas stopt de regen en zwakt de wind af. Dat is dan ook het moment dat we ankerop gaan, op zoek naar een ankerplaats die geschikter is bij zulke weerfronten. Twee uur later is er weer geen zuchtje wind vanuit geen enkele richting en staat er weer een stralend blauwe hemel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten